Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Jacques Perk]Perk, Jacques -, 1859-'81, zoon van de Waalse predikant te Dordrecht, daarna te Breda en te Amsterdam. Jacques maakte 1876 kennis met Alberdingk Thijm. In 1878 kreeg hij een bloedspuwing. In 1879 kwam de reis naar Laroche a.d. Ourthe, waar hem in een vriendin van zijn zuster de verpersoonlijking van zijn schoonheidsideaal verscheen: Mathilde. zie daar. Aan zijn beminde Joanna Blancke wijdde hij zijn gedicht Iris, 1881. Door dit werk en door zijn sonnetten werd Perk de eerste der Dichters van Tachtig. Doorenbos, Thijm en vooral Vosmaer namen het voor hem op bij zijn leven; J.C. de Marez Oyens, de latere minister, droeg bij de begrafenis op 't Oosterkerkhof een sonnet voor op Onze Onvergetelijke Klinkdichter. Kloos gaf in 1882 Mathilde uit; eerst maar 72 sonnetten; algemene afkeuring van het werk, behalve in De Spectator; pas in 1897 de 2e druk. Kloos voegde er een inleiding bij, die het manifest der Tachtigers werd. In 1915 maakte A.C.J.A. Greebe bezwaar tegen de volgorde der sonnetten van Mathilde; tegen zijn uitgave kwam fel verzet. Dr. Aeg. W. Timmerman schreef er over in de Nw. Gids van 1915; Dr. J.B. Schepers in Groot Nederland van 1916. Perk vereerde Shelley; hij volgde diens gedicht Cloud (De Wolk) na in zijn Iris, ook in maat en rijm. Het is het eeuwige verlangen van Iris naar Zefier. De Inleiding van Kloos herdrukt in zijn Nw. Literatuurgeschiedenis, die er mee begint. Naast die Inleiding was er nog een Voorrede van Vosmaer. In terzinen dichtte Perk De Schim van P.C. Hooft, opgedragen aan zijn leraar Dr. W. Doorenbos. De Spectator van 1881 bevat zijn kritiek over Honighs bundel gedichten Geen Zomer. Deze bundel was geprezen door Huet; Perk kwam toen reeds met de aanmerkingen, gelijk ze later werden uitgewerkt door Kloos. De briefwisseling tussen Vosmaer en Perk uitgegeven door Dr. Garmt Stuiveling, 1938. Studie over Perk van Aleida Nijland, 1906; van J.M. Acket, 1926; van Kloos 1909. Bij de 4e druk van Perks Gedichten heeft Kloos daar enkele zwakkere verzen bijgevoegd. In 1940 werd de Mathilde-Krans volledig uitgegeven naar de handschriften, door Dr. Garmt Stuiveling. Ook gaf hij uit: Een dichter verliefd, brieven van Perk aan Johanna Blancke; 1939. In de Steekproeven van 1950 een nieuwe studie Rondom Perk's Nalatenschap. In 1925 de inaugurale rede van Alb. Verwey: Van Jacques Perk tot nu. |
|