[Paul van Ostayen]
Ostayen, Paul van -, 1896-1928, uit Antwerpen, dichter van zeer moderne verzen, schrijver van novellen en kritieken: Krities Proza. Na de oorlog in 1918 gaf hij een bundel uit als Het Sienjaal, waarin hij zijn programma ontvouwde. In beslag genomen door de Regering. Activist; week tot 1920 uit naar Berlijn en ging over tot het dadaïsme. In 1921 verscheen zijn Bezette Stad. oorlogsboek, gedrukt met ‘rhytmische typografie’, d.w.z. de woorden, waar het op aankomt zeer groot en vet gedrukt, de andere kleiner en weer kleiner en nog veel kleiner, tot haast niet meer te onderscheiden. En dan de woorden zelf zonder verband, in regels die in alle richtingen over het papier lopen; uiting van geestesontwrichting na 1918. De klanken moeten de gevoelens van de dichter vertolken. B.v. Boeren Charleston:
Tulpebollen bolle tulpen tulpetuilen
boererozen boerewangen boerelongen
boerelongen ballen wangen
Schreef ook een aantal humoristische verhalen. In zijn laatste stuk Self-Defense verdedigde hij: ‘Poëzie = woordkunst’. Op zijn graf te Miavoye-Hanthée bij Dinant staat: ‘Hier rust de dichter van Het Eerste boek van Schmoll’; men huldigde hem als de schrijver van enkele muzikale gedichten. Vooral Karel van de Woestijne vereerde hem. ‘Zijn kritische opstellen munten uit door helderheid en pittige betoogtrant’ (Panorama, 485).
Gaston Burssens bezorgde een keuze uit zijn Brieven.