[Klucht van Oene]
Oene, Klucht van -, van Jan Vos, 1642. Oene, bedrogen door zijn vrouw Fijtje, laat zich door Ritsaart, de minnaar, overtuigen dat zij hem trouw is. Jan Zoet viel Vos aan in een vuil stuk Drolligen afval en beschuldigde hem van plagiaat:
van vroomigheid vry praaten,
het hoendersteelen laaten.
Jan Zoet had namelijk in zijn Jochem Jool hetzelfde onderwerp op dezelfde wijs behandeld, 1637. Beleefde 13 drukken.