[ode]
ode - lyrisch gedicht, gewijd aan een verheven onderwerp. Van Gr. afkomst, ook bij de Romeinen beoefend: Horatius. Kwam weer in ere met de Renaissance: Heinsius, Lofzang op Christus; Vondel, De Rijnstroom. Opnieuw beoefend sedert Klopstock. Bij ons: Feith, De Ruyter; Van Alphen; Mr. J.P. Kleyn en zijn vrouw, Oden, 1788; Bilderdijk, Ode aan Napoleon; Borger, Aan den Rijn. In Vlaanderen, Dautzenberg; Ode aan Vlaenderen, 1847, van Julius de Geyter. Schaepman, De Paus. In de nieuwe tijd: Van Looy, Ode aan Rembrandt. De Pindarische ode bezingt een held, zo als de Gr. dichter Pindaros de overwinnaars in de spelen bezong.