[W.A. Ockerse]
Ockerse, W.A. -, 1760-1826, zoon van de notaris van Vianen, student te Utrecht in de kring van J.P. Kleyn, Van Alphen, Hinlopen, Rau en later Bellamy; 1783 predikant te Baarn, 1784 te Wijk-bij-Duurstede, deed mee aan de Patriottische beweging. Vroeg 1795 ontslag wegens zijn zwakke gezondheid, ging naar Amsterdam, werd 1797 lid van de Nationale Vergadering; 1798 afgezet; verloor als kassier zijn vermogen en werd 1810 weer predikant, toen te Limmen. In 1818 werd hij tweede secretaris v.d. Maatsch. v. Weldadigheid en redacteur van het tijdschrift der Mij. ‘De Star’.
Bekend als redenaar. IJverde tegen het begraven in de kerken. Werkte als jong dichter mee aan de Proeven van Bellamy en dichtte Bardietjes. Bekend werd hij door zijn Ontwerp tot een Algemeene Karakterkunde, 3 delen, 1788, '90, en '97. Met zijn zuster, Mw. A. Kleyn-Ockerse, richtte hij 1822 de Gedenkzuil op het Graf van Bellamy op. Hij werkte mee aan de Vaderlandsche Letteroefeningen en werd de redacteur van De Recensent ook der Recensenten. Stond onder invloed van Klopstock. Zijn laatste werk Vruchten en Resultaten van een zestigjarig leven werd in 3 delen uitgegeven door H.W. Tydeman en J. Clarisse, 1823-'26. Zijn Napoleontische Redevoeringen van 1814 toonden reeds, dat hij van geestdriftig Patriot een warm Oranjeman was geworden.