Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Napoleon]Napoleon, Lierzang op Bonaparte van Helmers, 1801; bezongen als de bedwinger van regeringloosheid. Zo ook in L. lierzangen van Jeronimo de Bosch, vertaald door C. v. Lennep, Pieter Pijpers en R.H. Arntzenius. Door Ruloffs in zijn Gezang op de Vrede; door Loots De Vrede op 't vaste land, 1801. Maar reeds geheel anders is de toon in Helmers' dichtwerk De Wereldburger en in het dramatisch tafereel van Loots De Batavieren ten tijde van Cesar, 1805. Zo ook Kinker in zijn Nachtgroet. Toen Napoleon aan de macht kwam, ook in Nederland gehuldigd, voornamelijk door Bilderdijk; zie volgend artikel. A.L. Barbaz maakte 1806 een F. lofdicht: La Campagne des Trois Empereurs (de Veldtocht der 3 keizers). Anderen kwamen in hun poëzie tegen Napoleon op; zo Feith in 1810 Aan Napoleon, ‘de Geweldnaar’; in 1813 De Val van Napoleon. Na die val begon een weerzinwekkend schelden; zie Val van Napoleon. In 1841 kwam nog een hekeldicht van J.Th. van Rijswijck, Antigonus, waarmee Napoleon bedoeld werd. |
|