[misteriespel]
misteriespel, spel van misteriën, geestelijk of bijbels toneelstuk, 15e eeuw. Het L. woord ministerium (dienst, verrichting) werd in verband gebracht met het Gr. mysterie (geheim). De stof ontleend aan het Nieuwe Testament, doch ook wel aan het O.T. en de Apocriefen. Hoofdzaak het lijden en de opstanding van Christus; daarnaast de herders, Herodes, de Drie Koningen; verder de H. Maagd. Uit het O.T. Abraham, David, Goliath enz.; uit de Apokriefen Suzanna. Van al die stukken zijn over: Mascaroen, twee bliscappen van Maria, de Vroede en de Dwaze Maagden en een fragment van Abraham. Nog in zwang in de 17e eeuw in de Z. Nederlanden; nog in 1700 een Kerstspel van Cornelis de Bie te Lier: De verlichte Waerheyt. Het beste stuk is van 1686 uit de Kamer ‘De Veltbloemen’ van Bilsen in Belgisch Limburg: De mens-wordingh van het Eeuwig Woort, van Jan Emerix; uitgegeven door F. v. Veerdeghem in het Leidse Tijdschrift van 1892.
Het misteriespel kwam tot zijn hoogste ontwikkeling in Vondels drama's Lucifer en Adam in Ballingschap en ook in zijn Oud-Testamentische spelen. Het oude misteriespel bestond uit 3 delen: 1o zondeval en straf; 2o het mensdom onder de Wet; 3o de verlossing.
Over de opvoeringen Em. Morice: La miseen-scène depuis les Mystères, en bij ons Dr. Endepols: Het decoratief en de opvoering van het Mnl. drama.