[Mengelpoëzy]
Mengelpoëzy, I. van Bilderdijk 1798, met vertalingen van Ossian, met een Ode aan Chloë, d.i. aan Katharina Wilhelmine Schweickhardt, 1796; met Ridder Sox, De Waarheid en Ezopus, Ursijn en Valentijn en vele andere romances. Uitgegeven, toen Bilderdijk in Brunswijk was aangekomen. ‘Waarschijnlijk zullen deze bondels wel de laatste snik mijner Poëzy wezen.’
II. van J. v. Lennep, met Jacoba's Weeklacht, Het sterfbed in de hut en met de Verzen uit het Dagboek van de voetreis door Noord-Nederland 1823. In het tweede deel o.a. de Academische Idyllen, de Abydeensche Verloofde, Het Beleg van Korinthe, Beppo.