[Johan de Meester]
Meester, Johan de -, 1860-1931, uit Harderwijk; journalist; 1891-1927 redacteur voor letteren en kunst a.d. Nw. Rott. Ct. Schreef Vertellingen en romans. Red. v.d. Gids. Geertje, roman, 1906. De Zonde in het deftige dorp, 1912. Naturalistisch proza. Vooral Geertje is een meesterwerk: een verheerlijking van de liefde, een ‘hymne van de mensenliefde’. De Meester schreef een studie over De Menschenliefde in de werken van Zola. In zijn werken satire op en kritiek van de toestanden in de maatschappij. Kritiek over de letteren o.a. in zijn Nutsvoordracht van 1907: Iets over de literatuur dezer dagen. De Meester is de man geweest, die door zijn werk aan de Nu. Rott. Ct. de grote verdediger werd van de Beweging van Tachtig. Ook schreef hij Goethe's Liefdeleven, 1921. Van M.J. Brusse: Herinneringen aan De Meester, 1931.