[Malegijs]
Malegijs, tovenaar uit de roman van de Vier Heemskinderen; hun oom. In de 14e eeuw is hij ook nog de held van een zelfstandige ridderroman, maar dan het toonbeeld van het verval der ridderpoëzie. In de 15e eeuw held van een volksboek, bewerkt naar de Frankische roman Reinout van Montelbaen, De roman Van Malegijs alleen in fragment en over; 't eerste uitgegeven door Bilder dijk, 1825; alles te zamen als Madelghijs' Kintsheit door Jhr. Mr. Napoleon de Pauw, 1889. Deze dacht eerst, dat Malegijs hetzelfde werk zou zijn als de verloren Madoc, 1887; deze opvatting weerlegd door Dr. J.W. Mulder, 1888.
Het volksboek werd tot in de 19e eeuw op dik grauw papier herdrukt te Amsterdam; een nieuwe bewerking door J.d.B. = J. de Busco = J.C. Hezenmans werd 1861 uitgegeven onder toezicht van Alberdingk Thijm. Het volksboek zelf werd voor de Mij. v. Letterkunde uitgegeven door E.T. Kuiper, 1903; naar de druk van 1556 bij Jan van Ghelen te Antwerpen, ‘eene schoone ende nieuwe historie autentyck. Die dat vervaerlijck paert Ros Beyaert wan. En die veel wonderlycke ende avontuerlycke dingen bedreef met zijn consten.’