[Jacobus van Looy]
Looy, Jacobus van -, 1855-1930, geb. te Haarlem, opgevoed in het weeshuis, schilder, verwierf 1883 de Rome-prijs en bracht twee jaar in Italië en Spanje door. Prozaschrijver: Proza 1892; Gekken 1894; Feesten, 1902. Zijn eerste schetsen verschenen in 1886 in de Nw. Gids. Gekken schildert het leven in Marokko. In 1917 Jaapje, 1923 Jaap, na zijn dood Jakob, 1930, autobiografische schetsen. Schreef ook gedichten en vertalingen. De wonderlijke Avonturen van Zebedeüs, 1910, ‘fijn weefsel van hartstocht en ironie, bespiegeling en droom’, gedachten over tijdgenoten. Bloemlezing uit zijn proza v .G. Bolkestein, 1908. Van Looy behoorde lange jaren tot de redactie van de N. Gids.
Over Van Looy en zijn Werk een studie van M.J. Brusse.