[De laatste van zijn stam]
laatste van zijn stam, De -, geliefd onderwerp in de Romantiek: bij Cooper De laatste der Mohikanen; bij Bulwer De laatste der baronnen; bij Chateaubriand Le dernier Abencérage. Moore bezong de Last Rose of Summer; Scott dichtte de Zang van de laatste minstreel. Bij ons Meijer, De Boekanier, de laatste van zijn stam, en Heemskerk, ‘de laatste telg’; Van Lennep in Het Huis ter Leede.