[Kunstliefde spaart geen vlijt]
Kunstliefde spaart geen vlijt, het Haagse dichtgenootschap 1772-1818; Bellamy werd er 1779 ‘aankweekeling’; Staring werd 1783 tot lid benoemd. Van 1774-'99 verschenen de genootschapsdichtbundels. De raadpensionaris Steyn was er de Maecenas. De leden waren verplicht tot jaarlijks 4 dichtstukjes, groter dan een sonnet, maar zij konden met een dukaat vrij. Men vergaderde in het Mauritshuis. Bellamy had er reeds in 1783 genoeg van. Over Kunstliefde een studie van H.A. Höweler, 1937.