[Humanisten]
Humanisten, de aanhangers der Renaissance, omdat zij de letteren der Ouden, de litterae humaniores beoefenden. Zij leidden de jeugd op in Grieks en Latijn en andere wetenschappen, maar ook in sport en spel; zij toonden zich onverschillig tegenover de Kerk, Humanisten, in Italië sedert de 14e eeuw, in West-Europa sedert het midden der 15e; onder allen is Erasmus de grootste Een deel der hogere geestelijkheid was het humanisme welgezind; paus Nicolaas V was zelf humanist. Maar weldra zag de geestelijkheid in, dat de humanisten de leiding namen in de wetenschap en innerlijk loskwamen van de kerk. De Humanisten sloten zich ook niet aan bij het volk; zij zagen er op neer; spraken en schreven liefst Latijn; zij waren een aristokratie van wetenschap en kunst; beoefenden de klassieke talen, de geschiedenis en de oudheidkunde. Over de Ned. humanistische schrijvers een overzicht van J. Lindeboom, Het Bijbels Humanisme, 1913.