[heiligenlevens]
heiligenlevens of hagiografieën behoren tot de geestelijke poëzie der 13e en 14e eeuw. Tot de oudste stukken in het Ned. behoren berijmde heiligenlevens: Sint-Servaes van Veldeke; Sinte-Brandaen; nog in de 12e eeuw. Maerlant dichtte een leven van Sinte Franciscus, de woordelijke vertaling van het L. van Bonaventura van 1261. Onbekend is de schrijver van het Leven van Sinte Lutgarde. In één hs. zijn bewaard Van sente Marie-Egyptiake, 1290; sente Eustaesse; sente Aechte, 1286; sente Caterine; sente Waerneer, 1287; dit is het hs. van Martijn van Thorout, in fragment over. Sint-Amand, 1366; zie verder ook St. Lutgart, St. Christina, St. Kunera.
In de 14e eeuw ook heiligenlevens in proza, b.v. Sinte Kunera; in de 15e nog meer.