[haagspel]
haagspel, landjuweel op kleine schaal, b.v. te Diest 1541. Oorspronkelijk een landjuweel, dat omging buiten het bondgenootschap der Brabantse Kamers in 't begin der 16e eeuw. Zo werd het grote Landjuweel van Antwerpen van 3 Aug. 1561 gevolgd door een haagspel op 24 Aug., waaraan de kamers van Lier, Turnhout, Berchem en een uit Brussel deelnamen. De spelen afgedrukt achter die van 't Landjuweel: Spelen van sinne waer inne alle oirboirlijcke ende eerlijcke handwercken ghepresen ende verhaelt worden.... Ghespeelt.... binnen de stadt van Antwerpen op thaeck-spel naer dlandt-juweel, by die vier cameren van rhetorycke ... 24 Aug. 1561. Op de questie: VVelck handtvverck, oirboirlijcste is van doene, en eerlycste, nochtans seer cleyn gheacht? Antw., W. Silvius, 1562. Met houtsn. Later rederijkerswedstrijd te plattenlande; ook de naam voor landjuweel in 't algemeen. Ook de naam van spelen tijdens de kermis op de dorpen: 1676 Naaldwijk, 1684 Zoetermeer, 1709 Bleiswijk.