[Sybrand Feitama]
Feitama, Sybrand -, 1694-1758, uit Amsterdam, vriend van Hoogvliet; dichter bij zijn leven hemelhoog geprezen. Hij vertaalde 11 F. treurspelen en maakte twee zelf; alles volgens onze begrippen zonder enige betekenis. Hij berijmde Les Aventures de Télémaque van Fénélon, 1733; de Henriade van Voltaire, 1753. Men prees hem, omdat hij de voorschriften van Pels opvolgde over het verschaven en hersmeden der verzen. Zijn Hendrik de Groote was 20 jaar oud, toen hij het gedicht uitgaf; zijn Telemachus had hij 25 jaar onderhanden. Van hem ook een zinnespel De Schadelijke Eigenliefde, 1738. Met hem bereikte de verering van het F. Classicisme het hoogtepunt. Door zijn fortuin kon hij zich geheel wijden aan de letteren. Hij was de ‘hoofdpoëet’, de kunstrechter, de kampioen voor ‘cierlijkheid’ en zuiverheid van taal.
Van hem een gedicht Ter uitgeleide van Hendrik Grave, die in 1744 admiraal was geworden op 74 jarige leeftijd en met 8 schepen uitvoer.
De Lijkzangen ter gedachtenis van Feitama werden in een bundel uitgegeven. Daarin gedichten van Sara Maria v.d. Wilp, L.W. v. Merken, Lucas Pater, Bernardus de Bosch, N.S. v. Winter, Hermanus Asschenbergh, Joh. Lublink de Jonge e.a. Swaanenburg kreeg van hem de naam van ‘aartspauker’.