[Mr. A.W. Engelen]
Engelen, Mr. A.W. -, 1804-'90, trok 1830 met de Groninger flankeurs uit, kantonrechter te Tiel, 1848-'53 lid der Tweede Kamer. Vertaalde de Aeneïs, 1828; gaf een bundel Poezy uit in 1829, de Kusjens in 1830, Roosjens, een verzameling minnedichten in 1832. In dit jaar ook Dichtstukjens aan Godsdienst en Vaderland gewijd, met hulde aan Van Speyk, een ‘Vaderlandsche Feestdronk’ enz. In 1845 klonken hem uitdrukkingen als ‘Belgisch roofgedrocht’ wat vreemd in de oren, maar wees hij toch in zijn Staatshervormen de Grondwetsherziening af. Later schreef hij nog heel wat ‘Wandelingen’, Geschiedkundige werken en Gedenkschriften; Herinneringen, 1884.