Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Elegast]Elegast, roofridder uit nood; zie Karel ende Elegast. Elegast = Elvegast, de Elfenkoning; D. Alberich, verfranst tot Aubry, Auberon, Oberon. In de Mnl. roman heeft Elegast nog heel wat van de elfennatuur: hij kan sloten laten openspringen, met toverwoorden iemand doen inslapen en de taal der dieren verstaan. zie Oberon. |
|