Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Dr. Prudens van Duyse]Duyse, Dr. Prudens van -, 1804-'59, uit Dendermonde, Vlaams dichter, Vaderlandsche Poëzy, 1840; Godjried of de Godsdienst op 't Veld, dichtstuk van 1842; De Spellingsoorlog, luimig heldendicht in vier zangen, 1842. zie Spelling. In 1851 werd zijn Verhandeling over den Versbouw door het Kon. Ned. Instituut bekroond, op voordracht van Van 's-Gravenweert, van Lennep en Da Costa. Van 1849 is De Zang des Germaenschen Slaefs, een geestdriftig lied van Rotholf, strijdmakker van Ambiorix, krijgsgevangen te Rome. Zijn Jacob van Artevelde is een episch verhaal in 8 zangen, 1859; het was zijn laatste grote werk. Tijdens de Belgische Opstand week hij naar het Noorden uit; in 1836 werd hij leraar, in 1838 archivaris te Gent en de grote voorvechter van de Vlaamse Beweging. ‘De laatste rederijker’. Hij schreef ook de geschiedenis der Rederijkkamers in Nederland, uitgegeven door F. de Potter en F. v. Duyse, 1900-1902. J. Micheels gaf in 1893 te Gent een uitvoerige studie over hem uit. Zijn Nagelaten Gedichten in 10 delen uitgegeven door zijn zoon Florimond. Standbeeld te Dendermonde, 1894; gedenkteken op zijn graf te St. Amandsberg. |
|