[Heiman Dullaert]
Dullaert, Heiman -, 1636-'84, uit Rotterdam, 7 jaar leerling van Rembrandt, vriend van Joachim Oudaen, van Samuel en Frans van Hoogstraten, de boekhandelaar, wiens zoon David het leven van Dullaert beschreef en zijn gedichten uitgaf, 1719. Tot zijn werken behoren mooie psalmberijmingen. Verder Minnezuchten en andere gedichten, die aan Vondel doen denken, o.a. zijn Passie-sonnetten. Maar zijn werk werd onverdiend vergeten; Bellamy kende hem; Verwey vestigde opnieuw de aandacht op hem in het Tweemaandelijksche Tijdschrift, 1898. Dullaert was ziekelijk; hij bleef ongetrouwd. Oudaen schreef zijn lijkdicht.
Hij was Prinsgezind en ouderling bij de Waalse kerk. Hij was zwak en lange jaren lijdend; de dood was hem een verlossing:
Ik ga door de dood uit mijne duisternissen
Naar 't onuitbluslijk licht, dat in den Hemel schijnt.
Studie over hem door J. Wille, 1926.
Behalve zijn oorspronkelijk werk gaf Dullaert een vertaling van de gedichten van Joachim du Bellay.