[Inwying der Doorluchtige Schoole]
Doorluchtige Schoole, Inwying der -, gedicht van Vondel bij de opening van het Athenaeum te Amsterdam; 8 Jan. 1632, met een rede van Prof. Vossius. Op 5 April dichtte Hooft een vers Aen den Heere Huigh de Groot; hij spoorde het ‘hooghgerezen Amsterdam’ aan, hem als hoogleraar te benoemen:
Een aerdekloot versiert en drukt
Het spansel uwer kroone. Rukt
Die blaeuwe perel van haer' top
En zet er t'oog der wijsheit op,
Den overgrooten Huigh de Groot,
Apolloos dierbaerste kleinoodt.