Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid
(1952)–K. ter Laan– Auteursrecht onbekend[Hendrik Conscience]Conscience, Hendrik -, 1812-'83, geb. te Antwerpen, zoon van een F. soldaat en een vrouw uit het volk; nam dienst als vrijwilliger in het Belgische leger 1830 en werd foerier; 1835 gedegradeerd wegens ongeschiktheid, 1836 ontslagen. Toen schreef hij zijn eerste roman Het Wonderjaar (1566) en las het voor in de kunstenaarskring van Wappers en andere jonge schilders en dichters; zie Het Zwart Paerdeken. De schilders tekenden er plaatjes bij. De Laet was vol bewondering voor deze eerste proeve van een Vlaamse roman. Daarop verscheen Phantazy, proza en poëzie, o.a. het verhaal Godsgenade met de folkloristische figuur van De Lange Wapper. Toen kwam een reisje door West-Vlaanderen met De Laet naar het slagveld der Gulden Sporen. In 1838 had hij zijn grote roman voltooid, de beroemde Leeuw van Vlaanderen; hij deed wakker mee aan de strijd der Flaminganten. In 1841 gedwongen Het Wonderjaar te wijzigen naar de zin der geestelijkheid. In 1849 ziek naar de Kempen, waar hij De Loteling schreef. Langzamerhand werd hij bekend: in 1857 werd hij ‘arrondissements-commissaris’ te Kortrijk, in 1868 conservator van 't Museum Wiertz te Brussel; in 1883 gestorven ‘omringd van glorie’. Hij was de opvoeder van zijn volk door middel van goede prozawerken, die liepen over het Vlaamse verleden, doch ook over het heden. Hij beeldde in deze laatste de werkelijkheid uit, doch schuwde het realisme, omdat hij de zedelijke en geestelijke ontwikkeling van het volk wilde bevorderen. Schreef meer dan 100 boeken; ‘hij leerde 't Vlaamse volk lezen’. Daarbij 1849 Jacob van Artevelde; in 1853 De Boerenkrijg; in 1854 Hlodwig en Clotildis; 1858 Batavia; 1870 De Kerels van Vlaanderen. Daarnaast romans uit het heden: De Arme edelman, 1851; Een uitvinding des Duivels, verhaal tegen de drankzucht, 1864. Verder vertellingen uit het dorpsleven; De Loteling, 1849; Baes Gansendonck, 1850, zijn beste werk. Met al dit werk werd Conscience de gevierde schrijver, ook in N. Nederland. In 1881 verscheen het honderdste werk en werd hij op grootse wijze gehuldigd. Nog bij zijn leven richtte Antwerpen voor hem een standbeeld op, 1883. Zijn Geschiedenis mijner jeugd werd uitgegeven in 1888. Zelf gaf hij in 1858 uit De Omwenteling van 1830. Een nagelaten dorpsverhaal De Duivel uit het Slangenbosch werd uitgegeven door Mw. Antheunis-Conscience. Zijn leven beschreven door Max Rooses, 1872, door Pol de Mont, 1883 en opnieuw door Eug. de Bock, 1920. Grootse eeuwfeesten te Antwerpen 1912, met De Loteling en Gansendonck als toneelspelen. zie Pol de Mont. Bij die gelegenheid ook een studie van A. Hans. Mijne herinneringen aan Conscience, 1905, van zijn vriend A.C. v.d. Cruycen. |
|