[Cluyte van Playerwater]
Cluyte van Playerwater, ± 1450. De vrouw van heer Werrenbracht veinst zich ziek en zendt haar man van huis, om playerwater voor haar te halen uit Tonvreen int Oestlant; nauwelijks is hij weg, of zij nodigt een priester bij zich. Een koopman licht hem in en brengt hem binnen in een hoenderkorf.
't Verhaal is ook te vinden bij Ludolf Gockinga, 1699. De Cluyte werd 1838 uitgegeven door F.H. Mertens naar een Antwerps hs. En opnieuw in de Mnl. Dram. Poëzie van Moltzer, 1875.
Het stuk richt zich tegen de overspelige vrouwen. Werrenbracht zegt zelf:
Wij willen alle eerbaer vroukens eren,
Die gherne sijn bij hueren eyghen man.