[Lord George Noel Gordon Byron]
Byron, Lord George Noel Gordon -, 1788-1824, uit Dover, de beroemde E. dichter, hoofdman van de Romantiek, trok de jongelingschap in heel West-Europa aan door zijn fantazie, zijn bezielende taal, zijn natuurbeschrijvingen, zijn opstandigheid en zijn sombere wereldhaat. De eerste canto's van zijn Childe Harold (Ridder H.) verschenen 1812. Hij trouwde in 1815; het huwelijk werd reeds 1816 ontbonden. Sedert woonde hij te Venetië en op een eiland in de Gr. Archipel. In 1821 nam hij deel aan een opstand in Italië; in 1823 deed hij mee aan de Gr. vrijheidsoorlog tegen de Turken. Hij ondersteunde de Gr. regering met 12000 pond sterling en met een eigen brigade van 300 man. Zijn dood te Missolonghi wekte allerwegen bewondering bij de romantische jeugd.
De eerste Ned. vertaling was Caïn van Da Costa, maar deze voegde reien in de vertolking, om de verderfelijke invloed van de onchristelijke dichter te keren. Ook De Clercq roemde Byrons meesterschap. Loots vertaalde Fare thee well (Vaarwel!); Vinkeles o.a. Siege of Corinth (Beleg van Corinthe). Maar de grote dwepers met Byron waren:
1. Jacob van Lennep. Deze vertaalde in dichtmaat Marino Falieri, 1832; De Abydeensche Verloofde; Het Beleg van Corinthe, Beppo. De aanhef van Het Huis Ter Leede en 't Lied der zeelieden in Adegild zijn aan Byron ontleend.
2. Nicolaas Beets; vertalingen: De Gevangene van Chillon, Mazeppa; Parisina; 1835-'37. Navolgelingen, de berijmde verhalen José, 1843, Kuser en Guy de Vlaming. Bespot door Braga:
Neem een heks of anderhalf
En een paddestoel of veertien.
Smeer ze op Hem en 't Maagdelijn,
Tot ze broer en zuster zijn.
3. H. Meijer, die in zijn Boekanier Byron trachtte na te bootsen.
4. Ten Kate: Parisina, 1837; Giaour, 1840. Alle vier zijn op tijd bekeerd van hun verering voor de revolutionnaire dichter; hun ‘zwarte tijd’ was weldra over. Ten Kate deed hard mee aan de spot van Braga.
Verder S.J. v.d. Bergh, die 1843 Corsair en 1845 Lara vertaalde. A.W. Engelen bracht een deel van Caïn over en wijdde een groot gedicht Aan Byron. Dr. T. Popma schreef Byron in de Ned. Lett., 1928; U. Schults Jr. Het Byronianisme in Nederland, 1929. Byrons invloed maakte een eind aan de leerdichten en bracht een groot aantal berijmde verhalen, doch niet meer in alexandrijnen.