[Mr. Adrianus Bogaers]
Bogaers, Mr. Adrianus -, 1795-1870, advocaat te Rotterdam, dichter uit de school van Tollens, won 1836 de ereprijs van de Hollandsche Mij. v. Fraaie Kunsten met De Togt van Heemskerk naar Gibraltar in 1607, navolging van De Togt naar Nova-Zembla van Tollens in 1819. Van 1842 is zijn dichtstuk Jochébed, het verhaal van de moeder van Mozes, in alexandrijnen.
Zijn werken uitgegeven met een Levensbericht door Nicolaas Beets, 1871. Van hem een Verhandeling over de Uiterlijke Welsprekendheid, 1840. Bogaers werd vice-president der rechtbank te Rotterdam. Voorstander van verdraagzaamheid. Hij dichtte tal van verhalen en beschrijvingen: Teunis Ruwhart, Het Leidsche Wonder, Winterkermis op de Maas, Otto Clant. In zijn Dichtbloemen uit den vreemde, 1852, o.a. balladen van Schiller: De Duiker en De Kamp met den Draak. Hij is ook de dichter van de Feestcantate bij de onthulling van Tollens' standbeeld, 1860; muziek van Verhulst. Mr. J.G. Gleichman schreef Bogaers' Leven, 1875.