[P.T. Helvetius van den Bergh]
Bergh, P.T. Helvetius van den -, 1799-1873, trad 1837 op met De Neven, ons laatste oorspronkelijke blijspel in verzen. Grote opgang. In 1841 kwam het blijspel De Nichten, 5 bedrijven in proza. Dit is gevallen, niet omdat het een slecht stuk was, maar omdat er een schijnvrome juffrouw en een onbeschaafde luitenant in voorkomen. Zo kreeg de schrijver de officieren en de vromen tegen zich. Ook de nieuwigheid je en jij gaf aanstoot, zelfs bij De Gids. Er verscheen een schotschrift, vol onbeschoftheden. Van den Bergh antwoordde in 1842 met een Gesprek over de Nichten; hij betuigde dat hij noch personen, noch een stand heeft willen kwetsen. Maar hij besloot ook, geen blijspel meer te laten drukken of spelen. Bakhuizen leverde in de Gids van 1842 een ernstige kritiek op De Nichten. Van den Bergh gaf 1853 nog een bundel Proza en Poëzij uit; daarbij de tijdzange Jan de Droomer en Achttienhonderdachtenveertig.
Proefschrift over Helvetius v.d. Bergh van A.C. v. Waveren, 1925.