[Aran en Titus]
Aran en Titus, treurspel onder invloed van Hooft en van Vondel, 1641, van Jan Vos; behandelt hetzelfde onderwerp als Titus Andronicus van Shakespeare. In 5 bedrijven, de 4 eerste met een rei besloten. De vorm was dus klassiek, maar de inhoud is vol van vertoonde en vertelde gruwelstukken. Het drama maakte grote opgang; Van Baerle bewonderde het, ondanks of van wege een gebraden prins, een gebakken Moor en geestverschijningen. Vos volgde hier Rodenburg na; hij wist, wat het publiek pakt. Aran is de minnaar van de gevangen koningin Thamera. Met haar beide zonen vermoordt hij twee zonen van Titus, des keizers veldheer; twee andere zonen van Titus krijgen de schuld. De beide zonen van Thamera, verliefd op Rozelijna, dochter van Titus, vermoorden ook haar verloofde en bovendien nog des keizers broeder. Zij maken zich meester van Rozelijna en om hun schelmstuk te bedekken, rukken ze haar de tong uit en kappen ze haar handen af. Dit is nog maar het begin. Alles naar de zinspreuk: ‘het zien gaat voor het zeggen’.
Aran en Titus of Wraak en Weerwraak werd gespeeld door 12 personen, waarvan 10 op het toneel omkomen; Casper van Baerle ging er 7 maal heen en dichtte:
aan Grieks of Roomsche disch,
wat dat een Treurspel is.
Travestie van het stuk door J. Rosseau, 1716. Een andere door Salomon van Rustingh. In zijn Boertige Beschrijving van den Amsterdamschen Schouwburg geeft Langendijk een komisch verhaal van de vertoning van Aran en Titus. Van het stuk zelf verschenen 23 drukken; het spel van Wraak en Weerwraak behaagde aan het publiek. Het stuk was opgedragen aan Barlaeus. Vos had volgens Moltzer en Worp waarschijlnijk Shakespeare's Titus Andronicus door E. spelers zien opvoeren. De scherpste kritiek op Aran en Titus kwam van Lucas Rotgans in zijn Boerekermis; hij laat het klassiek treurspel daar opvoeren d.e. boerenrederijkerskamer.