[Aenleidinge ter Nederduitsche Dichtkunste]
Aenleidinge ter Nederduitsche Dichtkunste, 1650, van Vondel, handleiding voor jonge dichters; prijst aan het oprichten van een ‘Parnas’ als in Italië, een dichtgenootschap. Volgt Horatius, doch heeft daarbij veel eigen inzicht; verdedigt de moedertaal. Van Horatius is zijn stelling: ‘Natuur baert den Dichter, de Kunst voedt hem op’. En onder de hoogste kunst, die van het treurspel, verstond hij aandoening, weergegeven in verheven taal. Een nieuwe Aenleiding werd opgenomen in de eerste jaargang van de Bydragen van Minima Crescunt, 1759. Vondels Aenleidinge werd 1750 berijmd door Jan van Gerwen.