[Thomas Wopkens]
WOPKENS (Thomas). Deze geachte letterkundige werd in 1700 geboren te Leeuwarden, waar hij tot de studien werd opgeleid door den rector Isaäc Valckenaer, van wien hij een der beste leerlingen was. Aan het athenaeum en seminarie der remonstranten te Amsterdam bereidde hij zich tot het leeraarsambt en zag zich in 1726 tot proponent bij de Doopsgezinden bevorderd. In weerwil de gemeenten van Harlingen, Leeuwarden, Middelburg en Dordrecht hare keuze op hem vestigden, schatte de Amsterdamsche gemeente zijne gaven zoo hoog, dat zij hem voor het waarnemen van 26 predikbeurten tegen eene vergoeding van f 400 voorloopig aan zich verbond, ook om hem in de gelegenheid te stellen zijne studien te volmaken. Van zijn ijver en letterkundige bekwaamheden gaf hij intusschen eene proeve door de uitgave van aanteekeningen op eenige philosophische geschriften van Cicero, getiteld: Lectionum Tullianarum (Amst. 1730, 8o.); een geschrift, dat in het oog van kenners zoo groote waarde had en behield, dat het na bonderd jaren door Ferd. Haudius te Jena in 1729 op nieuw werd uitgegeven.
Te Harlingen werden zijne leerreden met zooveel genoegen gehoord, dat hij zich in 1729 in die aanzienlijke gemeente beroepen zag en daar in 't volgende jaar zijne intrede deed. Hij bleef dien bijval genieten, doch vond zich in 1746 verpligt wegens zwakte en ongesteldheid zijne betrekking neder te leggen. In ambtelooze rust, aan de letteren gewijd, leefde hij daar nog tot zijn overlijden in 1755.
Een fraai geschilderd portret van hem berust thans in de stedelijke kunstverzameling van zijne geboorteplaats.