[Abraham Wuchters]
WUCHTERS, WUGTERS of WOGTER (Abraham), zwager van Carel van Mander, de Jonge en met hem in 1630 of 1639 naar Kopenhagen vertrokken. Vijf en twintig jaar bekleedde hij aldaar de betrekking van hofschilder. Met verlof van den koning, die hem ‘zijn conterfeiter en geliefden Abraham Wugters’ noemde, vertrok hij in 1664 naar Soroë, zette daar zijn kunst voort en overleed niet lang na 1680. Hij schilderde portretten en historieele onderwerpen.
Zie Kramm.