bestek, eener hooibouw, hoefsmitse, dorpsherberg in een hei, een paardewet of rijbaan voorstellende. En al wat hij volbragt was geestig van ordonnantie, keurig en juist van teekening, kloek en malsch van penseel, harmonieus en natuurlijk van kleur, oordeelkundig van licht en bruin en doorgaans helder en zilverachtig van toon’.
En echter kon zulk een meester een geruimen tijd het brood voor zijn gezin niet verdienen. Pieter van der Laar, die nagenoeg in hetzelfde vak werkte en Italie bezocht had, bleef geruimen tijd den lauwer der voorkeur betwistten aan hem, die maar zelden zijne studien tot buiten den omtrek zijner woonplaats uitgestrekt had, terwijl zijne aangeborene blohartigheid hem lang afhankelijk deed blijven van de baatzucht van lieden die handel dreven in de kunst. Eindelijk trok de pastoor Cornelis Catsz, die in zijn buurt woonde en met zijne omstandigheden was bekend geworden, zich zijn lot aan, en gaf hem f 600 te leen. Nu kon hij, op zijn gemak, blijmoedig en onafhankelijk arbeiden. Uit dankbaarheid schilderde Wouwerman voor hem een St. Hubertus, van zijn paard afstappende om voor het wonderbare hert te knielen. Groot is het aantal schilderijen, die hij in zijn korten levensloop (hij bereikte slechts 48 jaren) heeft ververvaardigd. Het museum te 's Hage bezit negen stuks van dezen meester: de Groote Veldslag, een der kapitaalste die van hem bekend zijn, eene Legerplaats, een Landschapje met figuren en paarden, een Jagtpartij, eenige Boeren te voet en te paard, een Binnenstal en pendant de Rijschool en een Hooibouw. Het Amsterdamsche museum bezit een Bergachtig Landschap, een Paardewed, de Overrompeling van een dorp (kapitaal), een Reigerjagt, een Boergengevecht, een Veldgezigt en Hertenjagt, de Rijschool en een Landschapje.
Op de verkoopingen van Muller en Verbrugge van der Pot en anderen werden verscheidene zijner schilderijen voor meer dan f 3000 verkocht en voor zijne kapitale stukken f 10,000 besteed. In 1841 werd voor zijne schilderij, voorstellende het vatten van een Spion te Parijs 40,000 francs betaald. Op de verkooping van Goll gold een Rust van Jagers f 6000, op die te Londen, 1848, een klein stuk la Charette embourbée f 3480, op die van Mechlenburg te Parijs, een Paardenmarkt f 80,000 francs, St. Hubert, 7200 francs, op die van Puturean te Parijs, 1857, Halte de Cavaliers, 50,000 francs, Marche d'une armée 12,600 francs, Paysages sablenneux 30,000 francs, te Rome gold op de verkooping van den kardinaal Fesch, de terugkomst van de Jagt 68,727 francs en een kleine bataille 25,420 francs. Houbraken vermeldt dat Wouwerman vele zijner teekeningen liet verbranden, doch zulks wordt weêrsproken door het groot aantal teekeningen die van hem aanwezig zijn of