In 1795 bezorgde zijn vriend Wenckenbach er eene uitgave van en in 1843 gaf hij ze op nieuw in het licht met een Levensberigt aangaande den dichter en zijn silhouet. Witsen Geysbeek bezorgde een nadruk der eerste uitgave. M.C. van Hall, H. van Royen en A. Simons hielden lofredenen op hem. Strick van Linschoten wijdde hem een gedicht.
Zie F.H.A.J. Strick van Linschoten, Gedicht, bl. 172, 176, met de aanteek. A. Simons, Verhand., bl. 206-224; Dez., Gedicht., 1834; Wenckenbach, Levensb.; van Kampen, Beknopte Geschied. der Letteren en wetenschap; De Vries, Gesch. d. Ned. dicht.; Ockerse, Gedenkz. op het graf van Bellamy, bl. 154, 314; Witsen Geysbeek, Woordenb.; Voorrede van zijn nadruk van v.d.W., Gedichten; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Collot d'Escury, Holl. roem.