[Cornelis de Witt]
WITT (Cornelis de), zoon van Frans de Witt en Lidewy van Beveren, werd den laatsten April 1545 te Dordrecht geboren. Na door Frankrijk en Italie gereisd te hebben, werd hij schepen (1575, 1576, 1579, 1584, 1585), veertig (1581) en burgemeester zijner geboortestad, welk laatste ambt hij 18 maal (1586-1620) bekleedde. Hij werd ook dijkgraaf van Mijnsheerenland van Moerkerken, ordinaris gecommitteerde ter vergadering der staten van Holland en West-Vriesland, negenmaal (1593-1618) gecommitteerd in het collegie van gecommitteerde raden van Holland, viermaal (1596, 1597, 1598, 1599) ter admiraliteit in Zeeland. Ook was hij raadsheer in den rade van Vlaanderen te Middelburg residerende (1596-1599), wegens de staten van Holland en West-Vriesland, gedeputeerde te velde en woonde als zoodanig het beleg van Grave door prins Maurits bij (Sept. 1602). Men verhaalt dat hij den laatsten April 1576 in commissie van staat reizende naar Geertruidenberg, op den Biesbos door de vrijbuiters van Mons. Dragon werd gevangen genomen. Onder hen waren drie overgeloopene Dordrechtsche burgers, op elk van wier lijven 100 daalders was gesteld. Onder belofte van, zoo ze hem buiten hechtenis hielpen, vrijspraak en elk 100 daalders te ontvangen, roeiden zij hem den 2den Mei daaraanvolgenden naar Dordrecht. Hij verkreeg van prins Maurits hun pardon en gaf aan elk de toezegde som. Hij huwde den 28sten April 1568 Johanna Heymans, Andries dr., en na haar dood, 2 Sept. 1603, Cornelia van Beverwijk. Hij overleed den 3den April 1622. Hij was de vader van Andries de Witt bovengenoemd.
Zie Balen, Beschrijv. van Dordr., bl. 1087, 1318; Scheltema, Staatk. Nederl.