[Mr. Andries de Witt]
WITT (mr. Andries de); verkeerdelijk de With genoemd, zoon van Cornelis de Witt en diens eerste vrouw Johanna Heymans, werd 16 Junij 1573 te Dordrecht geboren, bezocht aldaar de Latijnsche school, onder Nansius en Marcellus, en liet zich 2 Mei 1601, onder den hoogl. Petrus Pauw, te Leiden als student in de regten inschrijven, reisde vervolgens door Duitschland, Frankrijk en Engeland, werd aan een vreemde hoogeschool tot meester in de beide regten bevorderd, en te Dordrecht wedergekeerd, met regeeringsposten overladen. In 1603 werd hij veertig, in 1606 secretaris van de weeskamer, in 1618 secretaris, en raadpensionaris van de gevangenneming van Oldenbarneveld af tot de aanstelling van Anthony Duyck. Weinig vinden wij van hem in deze betrekking aangeteekend, alleen is er een verhaal van hem over het gebeurde bij de toelating van Daniel de Hartaing, heer van Marquette en Francoys Aerssens van Sommelsdijk in de ridderschap van Holland. Voor de waarneming van het ambt van advocaat van Holland, gedurende twee en half jaar (Aug. 1618-1621), erlangde hij f 5000. Den 20sten. December 1620 werd hij raad-ordinaris in den hove van Holland, Zeeland en Vriesland, en in 1631 commissaris-politiek der provinciale synode. Hij huwde den 24sten Mei 1604 Elizabeth van den Honert, dochter van Thomas van den Honert en Ida de Jonge Willemsdochter. Hij stierf den 26sten November 1637, zij in 1653. Zij lieten tien kinderen na. Andries de Witt was de broeder van den rekenmeester Jacob de Witt en oom van den raadpensionaris Jan de Witt.
Zie Balen, Beschrijv. v. Dordr., bl. 1320; Wagenaar, Vad. Hist., D. XVIII. bl. 131; Scheltema, Staatk. Ned., Kok; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.