Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20

[Abraham Hendrik Winter]

WINTER (Abraham Hendrik), in 1800 te Amsterdam geboren, was leerling in de teeken- en schilderkunst bij Wonder en later bij C. van Hardenberg. Hij vestigde zich

te Utrecht, waar hij onderwijs gaf aan 's rijks veeartsenijschool en teekenles. Hij huwde juffrouw van der Grind, die hem eenig fortuin aanbragt, doch in weerwil daarvan verliet hij in 1860 vrouw en kinderen, en werd de boedel voor schulden verkocht. Men wil dat hij in 1861 overleed.

Hij heeft 12 Paarden-studien, gr. in fol. gelithografeerd, bij Caramelli te Utrecht uitgegeven, en vervaardigde 24 etsen met paarden, koeijen, bokken, schapen, honden, dierenkoppen enz. 1820, 1821 4^o. en 8^o., waarvoor hij door de huishoudelijke maatschappij te Haarlem is bekroond.

Een door hem geschilderd Stal met schapen is op het Paviljoen te Haarlem.

Zie van Eijnden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm.