deelte door hare nicht Maria Elizabeth Winckelman in 1763 te Middelburg, met den titel van Stichtelijke Gedichten in het licht gegeven en in het volgend jaar door een bundel van Stichtelijke Mengeldichten gevolgd werden. Het geheele werk kwam in 1769 andermaal in het licht met eene voorrede van den predikant R. Schutte.
Zij zijn door Schutte zeer geprezen, doch vielen minder in den smaak van anderen.
Ook schreef zij: Samenspraak over het houden van een Dank- Vast- en Bededag. Amst. 1770.
Zie Het Godvruchtige leven en zalig afsterven van de Wel-Ed. geb. Jonkvrouwe J.P. Winckelman, voor hare Stichtelijke Gedichten; Witsen Geysbeek, bl. 578, t.a.p. D. VI. bl. 516; Arrenberg.