Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 20

[Quintijn Weytsen]

WEYTSEN (Quintijn), zoon van den laatste, werd in 1518 te Vlissingen geboren, studeerde waarschijnlijk te Leuven in de regtsgeleerdheid, was in 1555 buitengewoon en in 1559 gewoon koninglijk raad in 't hof van Holland te 's Hage, en werd door den landvoogdes, hertogin van Parma, gebruikt tot het aanstellen van een bisschop te Middelburg. Hij was tweemaal gehuwd, 1. met Jacomine dochter van Lieven

de Hubert, burgemeester van Zierikzee, uit welks huwelijk drie dochters sproten, Maria, Jacomine en Antoinette, 2. met Adriana Persijn, ambachtsvrouw van Brandwijk die hem een zoon schonk, Jacob, de vader van Anna Weytsen, vrouwe van Brandwyck, eerst gehuwd met jonkh. Reinier van Oldenbarneveld, later met Jacob Westerbaen.

Hij overleed in 1565 en werd begraven in de Groote of of St. Jacobs-kerk te 's Hage.

Hij gaf in het licht:

Tractaet van Avarien. Leiden 1617. 4^o.

Van nieuws oversien en met passagien van rechten, rechtsgeleerden, edicten, plakaten, ordonnantien, statuten, etc. beneffens eenige noodige observatien bevestigt en verrijkt door mr. Simon van Leeuwen. Ald. 1651, 1672, 1678. 12^o.

Ook is het door A. Verwer met diens Nederl. Zeerechten, Amst. 1711 en 1719 in het licht gegeven en in het Latijn en Fransch overgezet.

Nog heeft men van hem:

Het naeuwkeurig verhael van de aenstelling des eerw. heeren Nicolaas de Castro tot eersten bisschop van Middelburg, in 1561, door F. van Mieris uit een H.S. in 1757 te Leiden in het licht gezonden, waaruit J.W. te Water in zijne Reform van Zeeland de berigten omtrent N. de Castro en andere getrokken heeft.

Zie J. van Beverwijck, Beschr. v. Dordrecht, bl. 336, 572; de Riema, Beschrijv. van 's Gravenh., D. I. bl. 297; Val. Andreas, Bibl. Belg., p. 784, 884; Foppens, Bibl. Belg.; De la Rue, Gel. Zeel., bl. 237 volgg.; Verwer, Nederl. Zeerechten, bl. 219 en Voorr. voor het Tractaat van de Avarijen; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.