[Antoni Waterloo]
WATERLOO (Antoni), volgens Kramm, in het laatst der 16de of in het begin der 17de eeuw te Utrecht geboren, in 1619 als landschapschilder aldaar in het St.-Lucasgild ingeschreven, volgens Nagler in 1660, 1662 of 1679 als provenier in het St.-Jobs-Gasthuis aldaar gestorven. Eekhoff echter bewees dat hij van Rijssel geboortig en in 1653 burger van Leeuwarden geworden is. Hoe het zij; hij bragt het grootste gedeelte van zijn leven tusschen Maarssen en Breukelen bij Utrecht door, waar Jan Weeninx hem bezocht en zijne schilderijen stoffeerde. Immerzeel noemt hem een goed schilder doch stijf en droog, terwijl zijn koloriet eentoonig en onbevallig was. Zijn beste schilderijen zijn die, welke door Weeninx met beestjes en beeldjes gestoffeerd zijn. Hij was beter etser van boomrijke landschappen, die het aanmerkelijk getal van 136 beloopen, door Bartsch in D. II. van zijn Peintre graveur breedvoerig beschreven, alsmede in zijn werkje Waterloo's Kupfersticher. Wien 1795. Op de verkooping van de Vos, gold een stel zijner etsen, waaraan slechts 5 nummers ontbraken, f 875. Verscheidene geteekende watertjes golden op die veiling f 40, f 70 ja f 110.
Zie verder Houbraken; Immerzeel; Kramm; Eekhoff, Cat. der kunstverz. van Leeuw., 1875, bl. 116, 294.