gesteld, liep het tot 1656, toen hij met 's lands vloot in zee stak om de stad Dantzig, door de Zweden, met de Polen in oorlog, belegerd te ontzetten en de koopvaardijschepen van den staat in de Oostzee te beschermen. Voor 't einde van Junij was hij reeds in de Zond, vanwaar hij te land naar Kopenhagen trok, waar hij door den koning van Denemarken statelijk ontvangen en met de ridderorde van den Olifant, die hem door den onderkoning van Noorwegen overhandigd werd, werd vereerd. Eerlang keerde hij naar de vloot terug, met welke hij voor Dantzig kwam, waar hij door eenige heeren en kooplieden der stad luisterrijk ontvangen werd. Bij de komst der vloot, verdwenen de Zweden, doch Obdam bleef tot in October voor Dantzig, waarna hij naar het vaderland terugkeerde.
In 1657 bracht hij, op last der staten, met eene vloot de gezanten naar Portugal, om rekenschap te vorderen van het ongelijk en nadeel den Nederlanders in Brazilië, Angola en St. Thomas toegebracht. Daar de Portugezen geen voldoening gaven, werd deze staat door den onzen den oorlog aangekondigd, kruiste Wassenaer op de Portugesche kusten en bemagtigde in November 15 schepen uit de Portugesche suikervloot, die, omtrent 40 zielen sterk, uit Brazilie naar Lissabon keerde.
In 't volgende jaar 1658 ontstond er oorlog tusschen Zweden en Denemarken. Bevreesd voor belemmering der vaart door de Zond, namen de staten het besluit om den Deenschen koning krachtig bij te staan. Wassenaer werd het bevel over de vloot opgedragen, en na een hevig gevecht behaalde de onzen de overwinning op den Zweedschen admiraal Wrangel, drie schepen werden veroverd, acht in den grond geschoten of verbrand, er vielen duizend dooden, terwijl de onzen vierhonderd man verloren, doch onder deze de viceadmiraals Witte Kornelisz. de Witte en Pieter Floriszoon.
In de volgende jaren deed Wassenaer nog verscheidene tochten, waarop echter niets belangrijks voorviel. Doch in 1665, toen de oorlog tusschen dezen staat en Engeland was ontstaan, kreeg hij met den titel van luitenant-admiraal-generaal het opperbevel over de vloot, omtrent honderd schepen sterk. Den 13 Junij raakten de beide vloten slaags nabij de stad Lestoffe. 't Gevecht begon met het aanbreken van den dag, doch omtrent 2 uren na den middag sprong Wassenaer met zijn schip de Eendragt in de lucht. Zijn lijk werd nimmer gevonden, doch op 's lands kosten werd ter zijner eere een prachtige graftombe in de groote kerk te 's Hage opgericht met een Latijnsch opschrift. Hij was gehuwd met Agnes van Renesse van der Aa, dochter van Jan van Renesse van der Aa, heer van Schonauwen en