[Adriaan de Wael van Vronestein]
WAEL VAN VRONESTEIN (Adriaan de), uit een bekend Utrechtsch geslacht, zoon van Lubbert de Wael, heer van Vronestein en van Maria van Raephorst, dochter van Johan en Heilwig van Culemborg, betoonde zich een vriend der vrijheid en van den hervormden godsdienst. Hij behoorde tot de Verbondene edelen. Dit bragt hem in den kerker en op het schavot. Terwijl hij te Utrecht gevangen zat, werd hij als getuige gehoord tegen den graaf van Hoorn. Hij zelf werd door den provoost des hofs van Utrecht, behalve van deelgenootschap aan het Verbond der Edelen, beschuldigd, dat hij gewapend ter predikatie van de nieuwe religie was geweest en zich allezins in de beroerte gemengd had. Hij werd den 25 Augustus 1568 onthoofd. Men vindt ook aangeteekend dat hij in 1547 een vergiffenis brief van Karel V ontving, die hem verleend werd, omdat hij, ten tijde der werving van Maarten van Rossum in Gelderland op het huis ter Leede geboren was. Hij huwde Beel of Beatrix de Voocht van Rijneveld en liet twee zonen na.
Zie Te Water, Verb. d. Edelen, D. IV. bl. 364; Tegenw. staat van Utrecht, D. II. bl. 180; Connoissance de la Noblesse d'Utrecht, p. 30; Prvces criminel des comtes d'Egmont etc., T. I. p. 240; Sententien van Alva, bl. 324; Brandt, Hist. d. Ref., D. I., Bijv., bl. 56.