[Cornelis de Waal]
WAAL (Cornelis de), in 1771 te Amsterdam, waar zijn vader lid eener handelsfirma was, geboren, ontving zijne eerste opleiding te Gouda onder Gerard ten Brummeler, bezocht op zijn elfde jaar de Latijnsche school en genoot er het onderwijs van Douzy en Vatebrender, werd in 1787 een kweekeling der Illustre school te Amsterdam, woonde de lessen van Wijttenbach, van Swinden en Walraven bij, terwijl hem de lector J. de Hartog in de wiskunde onderwees. Na vier jaren studie verliet hij het athenaeum en begaf hij zich naar Leiden, waar hij, na het verdedigen van eenige Quaestiones, den doctorstitel in de regten verkreeg. Te Amsterdam teruggekeerd, legde hij zich op de godgeleerdheid toe, genoot twee jaren lang het onderwijs van prof. Klinkenberg en bezocht vervolgens de hoogeschool te Utrecht, waar Bonnet, Rooyaards en Heringa zijne leermeesters waren. In 1796 tot den predikdienst toegelaten, werd hij zeer tegen den wensch der gemeente predikant te Lopster-kapel. Na voor de beroepingen te Werkhoven en Scherpenzeel bedankt te hebben, had hij hoop te Vianen, in welke nabijheid het buitenverblijf van zijn vader lag, beroepen te worden, doch toen deze hoop verijdeld was, begaf hij zich naar Amsterdam, waar hij de dochter van den predikant Weyland huwde, en zich aan den handel wijdde, terwijl hij zijne letterkundige en wijsgeerige studiën niet verwaarloosde. In 1805 werd hem, tegen zijne verwachting, den leerstoel in de wijsbegeerte te Groningen