deze Burgemeester ook de dichter der Anatomia, dat is ontledinge van den Geestelijken mensch in 4o. gedrukt bij Jan Evertz. Kloppenburg.
Hij droeg dit werk aan zijne vrouw Neelken Willems Boogaert en zijn beide dochters Belitien en Geertrui, op. Ook heeft men van hem:
De Catechismus ofte Fondamenten van de gheheele Christ. religie ghemaeckt door W. Perkinsius 1616.
Deze vertaling van de Vrij, is opgenomen in de Theol. werken van Perkins Stuk II. Afd. 2. De Vrij voegde hier bij Cort begrip van de Catechismus der gheref. kerken in Nederlant.
Ars bene moriendi. Dat is: Wel-Stervens-Kunst. Amst. 1652, 12o.
Frederik de Vrij had een zoon, Willem de Vrij, die in 1620 den eersten steen van de Westerkerk te Amsterdam leide
Zie Brandt, Hist. de Ref. D. IV, bl. 846, 1847; Wagenaar, Amsterd. D. IV, bl. 329; D. VII, bl. 443; D. XI, bl. 288; Kok; Kobus en de Riveeourt; van der Aa, N.B.A.C. Woordenb. Muller, Cat. v. Portr. D. I, p. 132, p. 318.