[Simon de Vries]
VRIES (Simon de), in den aanvang der 18 eeuw te Deventer geboren, werd eerst in het bedrijf zijns vaders, een bemiddeld bierbrouwer, opgeleid; maar tevens in de gelegenheid gesteld zich in de letteren te oefenen, waartoe zijne genegenheid overhelde. In 1739 liet hij zich als student in zijne geboorteplaats inschrijven, en bezocht vervolgens de hoogescholen te Utrecht en te Harderwijk. Na afloop zijner studien begaf hij zich naar Engeland en werd te Oxfort honoris causa doctor in de philosophie. Te Deventer teruggekeerd verkocht hij zijne brouwerij, begon een uitgebreiden handel te drijven, doch bleef trouw de letteren, vooral de geschiedenis, beoefenen en leende, schoon niet aan het Athenaeum verbonde, de hand aan vlugge jongelingen. Zoo had hij invloed op de ontwikkeling van R.J. Schimmelpenninck, die hij met de Fransche en Engelsche letterkunde en de vermaardste staatkundige en wijsgeerige werken in die talen bekend maakte. Hij stond in vriendschapsbetrekkingen met Martinet, van Swinden en Jhr. J.D. van der Cappellen, wiens dood hij betreurde. Behalve een fraai stuk over de geschiedenis der Egyptenaren en Chinezen, in Martinets Historie der wereld, verscheidene opstellen in den Rhapsodist, den Denker en andere maandwerken, zijne vertaling van den Predikant van Wakefield uit het Engelsch en de wijsgeerige landman of 't karakter van Jac. Gonjer uit het Hgd., schreef hij Dissert. Historico- ecclesicastica de origine et progessu Religionis Christ. in veteri Persarum regione. Traj. ad R. 1744.
Diss. critica de Priscilianistis, eorumque fatis, doctrina et moribus. Ibid 1745.
Hij overleed in 1795.
Zie Saxe, Onom. T. VII, p. 87; Hertog, Spect. Geschrift, bl. 23 55; van Eck en Bosscha, Vier. v.h. tweede eeuwfeest des Dev. Athen.; Kobus en de Rivecourt.