Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 19
(1876)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 439]
| |
schen schilder Reijer Gerritz, van plan glasschilder te worden. Vervolgens begaf hij zich naar Mechelen en werkte daar en te Antwerpen aan de zegebogen, die in 1549 bij de inkomst van Karel V en diens zoon Philips werden opgerigt. Na een uitstap naar zijn vaderstad, waar hij zich toelegde op de theoretische werken van den bouwkundigen Vitruvius, keerde hij naar Mechelen terug, en vervaardigde aldaar, zoo als vervolgens insgelijks in andere Vlaamsche plaatsen, in Frankfort, Brunswijk, Praag en elders een menigte schilderwerken, bestaande in kunstig in perspectief geteekende bouwkundige onderwerpen, dikwijls met beelden gestoffeerd, die zoo bedriegelijk voor de aanschouwers waren, dat er menigmaal weddingschappen om gedaan werden. Zijne ordonnantiën waren geestig en gevarieerd, de figuren, die hij er in te pas bragt, zuiver en natuurlijk in het verkort geteekend, zijn stijl in de bouwkunde meer regelmatig dan bevallig. Zijn werk wordt nog geroemd en goed betaald. Dr. Robinson te Londen bezat van hem de begroeting van Maria. Verscheidene zijner werken met modellen, kolom-orders enz. zien van hem het licht: Van Mander schreef: ‘In 't jaar 1604 gaf hij een schoon boek uit van gebouwen, waarin wel 50 stuks voorkomen, hebbende daaraan gearbeid van het beleg van Antwerpen af. Waarschijnlijk is dit zijn Perspectief, dat bij H. Hondius verscheen en waarin zijn portret voorkomt. Dit werk is door Samuel Marolois in zijn Perspective etc. Amstelod. apud J. Janssonium 1629 in fol. opgenomen. In hetzelfde jaar leverde hij bij curatoren der Leidsche Hoogeschool een verzoekschrift in om les te mogen geven in de bouw- en doorzigtkunde, 't geen, in weerwil eener aanbeveling van Prins Maurits, geen gevolg had. Hij was met Pieter Koek, van Aelst, de eerste, die de regels der burgerlijke bouwkunde met de daaraan verwante sieraden, leerstelling in de Nederlanden heeft ingevoerd. Hij alleen, zegt van Mander, heeft daartoe wel een getal van 26 boeken geleverd, waarvan Eekhoff in Cat. der Stedel. Bibliotheek te Leeuwarden acht der voornaamste beschreven en met aanmerkingen toegelicht heeft. Zijn portret komt voor in de verzameling van Hondius en bij van Mander. Hij overleed echter niet in 1588 te Antwerpen, wijl hij in 1604 nog voorkomt. Hij liet drie zonen na, Gerard, Paulus, Salomon, die volgen.
Zie Eekhoff, t.a.p. bl. 46, 59; 109, 282; v. Mander; Houbraken; Immerzeel; Kramm; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Nav. D. IV, bl. 192 Muller, Cat. v. Portr. |
|