[Frederik van Voort]
VOORT (Frederik van), kleinzoon van Lauwerens van Voort van Utrecht, in 1596 burger van Leeuwarden geworden, neef van Matthijs van Voort, in 1622 aangesteld tot Ingenieur en zoon van Gijsbert van Voort, in 1636. Hij was in 1637, toen hij te Leeuwarden trouwde 20 jaren oud, eerste klerk der Staten, en volgde in 1660 zijn vader als Ingenieur op. In deze betrekking ontwierp hij in 1672 nieuwe werken te Harlingen, en overleed in 1673.
Hij gaf in het licht:
Stoische Leeringen, getrocken uyt de Schriften van den vermaerden philosooph L. Annaeo Seneca, waerin vele gebreecken gestraft en ghebetert worden enz. Uyt het Latijn vertaelt. Leeuw. 1649, 24o.
Zie Eekhoff, Cat. d. Bibl. van Leeuw. bl. 52, 53.