en begaf zich derwaarts. Ook hier waardeerde men zijne kunst hoog, doch daar hij zoo vlijtig en vlug werkte, gaf de vermenigvuldiging zijner schilderijen aanleiding dat zij zich niet op haren vroegeren prijs, overeenkomstig hare uitstekende verdiensten, konden handhaven. Zijn voorstellingen zijn meest alle aan de gewijde geschiedboeken en fabelleer ontleend. De dood van Sophonisba rekent men onder zijn kapitaalste stukken. Op de verkooping van zijne nagelaten kunst waren twee stukken van zijn penseel: Salomon en de koningen van Scheba en Ahasverus en Esther. Hoezeer hij in het portretteren slaagde, blijkt uit het fraaije portret van Ds. J. Collerus, door J. Gole, in mezzo tinto, plano in fo, naar zijne schilderij in koper gebracht.
Hij overleed in 1710. Zijne weduwe liet in 1723 zijn nagelaten kunst verkoopen.
Zie van Eijnden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm.