toen zij, bij de opheffing der overige Artillerie-scholen, als algemeene theoretische en praktische school voor artillerie, genie en waterstaat naar Amersfoort werd overgebragt. Doch ook nu bleef zij onder het bestuur van den man, die zijne zeldzame geschiktheid voor deze betrekking reeds ontwijfelbaar had bewezen en wiens betoonde diensten ook een jaar vroeger door de bevordering tot luitenant-kolonel waren erkend. Toen ons vaderland, na onderscheidene veranderingen in den vorm der regeering, in 1808 onder het bestuur was gekomen van koning Lodewijk Napoleon, deed deze de werkzaamheden van den overste Voet, zorgvuldig onderzoeken. De kolonel Demargay, kommandant en chef der artillerie en genie, inspecteerde de school te Amesrfoort in 1807, die een allergunstig en Voet vereerend rapport uitbragt.
In het volgend jaar gelastte Lodewijk een openbaar examen van de kweekelingen der school, waartoe van Swieten, van Beek Calkoen en Pierson Tholen, hoogleeraaren te Amsterdam, Utrecht en Franeker tot examinatoren benoemd en aan hen de beide inspecteurs-generaal der artillerie en genie, de Generaal-majoor Krayenhoff en Martuschewitz toegevoegd werden. De commissie betuigde niet alleen hare tevredenheid over den uitslag van het examen, maar wenschte ook in het openbaar den overste Voet geluk met den dag, waarop hij zijne veel omvattende talenten, zijne weergalooze zorg en moeite door de openlijke erkentenis van de bekwaamheden zag bekroonen.
De goedkeuring des Konings bleek ook in de benoeming van den verdienstelijken Directeur tot Ridder der Unie en zijne bevordering Kolonel en in 1809 tot Generaal-Majoor, toen weinige weken, nadat hem de betrekking was opgedragen van kommandant en chef en directeur der studien aan de koninklijke militaire school te 's Gravenhage, welke uit de vereeniging van de Amersfoortsche en de, voor twee jaren door Lodewijk voor infanterie en kavallerie gestichte kadettenschool van Hondsholredijk werd gevormd.
De vernietiging van ons volksbestaan had natuurlijk de ontbinding der militaire school te 's Hage ten gevolge. Maar de keizer, onder wiens veelvuldige en buitengewone bekwaamheden de juiste blik, waarmede hij de voor onderscheidene betrekkingen geschikte personen wist te onderkennen, niet de minste plaats besloeg, de keizer toonde al spoedig, hoezeer hij de voortreffelijke hoedanigheden, waardoor de generaal Voet hier te lande eenen gevestigdeu roem had gekregen, op prijs stelde. Hij benoemde hem nog hetzelfde jaar eerst tot Brigade-generaal en kommandant van het departement van de Ourthe en acht dagen later tot kommandant van de artillerie-school, die te Douay, even als in elke van de overige