Gods geschonken middelen tot verkrijging van den geestlijken smaak, of het beginsel van het geestelijke leven. Utrecht.
De kracht nan God in Jezus Christus overwogen. Dordrecht 1774. 8o.
Gods gerechtigheid beschouwd in Christus. Dordr. 1776. 8o.
Gods wijsheit, kracht en goedertierenheit beschouwd. Dordr. 1775.
De Redelijkheit van den geestlijken godsdienst overwogen. Utrech 1774.
Nagelaten stichtelijke Gezangen en Mengeldichten. Dordr. 1780. 8o.
Deze bundel werd door Bestuurderen van het Haagsche Dichtgenootschap uitgegeven.
Van Braam stelde eenige latijnsche dichtregels onder zijn portret.
Zie Witsen Geysbeek. B.A.O. Wb. D. VI. bl. 22; Bel. lamy in Poëtische Spectalor, bl. 61; de Vries Gesch. d. Ned. Dichtk. D. II. bl. 240; Siegenbeek, Gesch. d. Ned. Letterk. bl. 262, 263; van Kampen, Geschied. der Kunsten en Wetens. D. I. D. II. bl. 185; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. IV. A (2) bl. 422, 423; van Iperen Gesch. v.h. Psalmgezang, Huberts, Chronol. Overzigt, bl. 97, Arrenberg, Naaml. bl. 549; Kok, Nieuwenhuis, Verwoert; Kobus en de Rivecourt; van Braam, Carm. p. 70; Hoogvliet Gez. (Verv.) bl. 179; van Doorninck, Anon; en Pseudon. Muller, Cat. v. Port. Cat. d.M.v.N.L. (Reg); Mr. Arn. van Toll, Aanmerking op de Nieuwen Psalmb. v.J.E.V. Utr. 1764.