de godgeleerden zijner eeuw en legde zijn gevoelens geheel bloot in zijn Eeuwig Evangelie of leer der zaligheid vervat in een na-leezing over de beloften aan der vaderen wet door Mozes tot een sleutel der kennis en slot der geschillen en waarheid in Christus. Amst. 1684. Utr. 1708.
Zoodra Vlak's gevoelens waren bekend geworden, vond hij tegenspraak. Herman Brink nam de pen tegen hem op en schreef De ware leer der regtvaardigmaking, benadeeld door J. Vlak, doch verdedigd en bevestigd door de E. Vergadering van de classic en de kerkeraad van Utrecht.
Insgelijks schreven tegen hem Leydekker, van Marck en Koelman, doch hij vond een bondgenoot in B. Bekker.
Hij gaf nog in het licht, alle te Amsterdam:
Zegen en vloek, 1685.
De Heylige sabbat, 1688.
Oeffening en wysheid tot matigheid, 1687.
Mosis foedus in campis Moäbe, 1684.
Trias dissertationes de Dei oper.
Witte Keursteen, Amst. 1690.
Leere der Regtvaardigmakinge. 8o.
Leere der Zaligheid, 1687. 8o.
Kort begryp van de Regtzinnigheyd.
Vrymoedigheid der onschulds nerten des Messias.
Zie Ypeij en Dermont, Gesch. d.H.K., D. II, bl. 566, verv. Aant.; Ypeij Gesch. der herv. kerk in de 18de eeuw, D. VII; System. godgel., D. III, bl. 296, 298; Examen v.h. ontwerp van Tolerantie, VII; Zamenspr., bl. 43; Glasius, Kerk. gesch. na de Herv, D. II, bl. 183; Godgel. Nederl.; Pauw en Veeris, Kerk. Alphab., bl 216; Abcoude, Naamr, bl. 188; Aanh, bl. 226; Arrenberg; Maurik; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.